‘Nieuwbouwwoningen maken kan iedereen’
Interview met Gert Jan te Velde, VanSchagen Architecten
Samenvatting
Nog niet zo heel lang geleden was renovatie of grootschalig onderhoud van naoorlogse woongebouwen geen activiteit waarmee je je als architect kon onderscheiden. De opgave was immers vooral technisch van aard. Alleen als het een woongebouw van een beroemde architect als Rietveld, Van Tijen of Brinkman en Van der Vlugt betrof was er als architect nog enige eer te behalen, zo leek het.
Die situatie is grondig gewijzigd. Tegenwoordig blijken er zelfs architectuurprijzen te winnen met transformaties van ogenschijnlijk generieke wederopbouwarchitectuur. Of zoals de jury van de Amsterdamse Architectuurprijs 2015 het verwoordde: ‘Klussen aan de Klarenstraat is een project van deze tijd (…) een voorbeeld voor de opstelling van bewoners, architecten, corporaties en financiers.’ Met de keuze voor dit project geeft de jury een duidelijk signaal af. Het werkveld van architecten verbreedt zich. Architecten houden zich niet alleen bezig met wat nieuw is; ze richten zich ook op de vraag hoe een nieuw gebruik van het bestaande mogelijk te maken. Juist die vraag intrigeert architectenbureau VanSchagen. Met de bestaande stad als zijn belangrijkste werkveld heeft dit bureau zich ontwikkeld tot een van de specialisten op het gebied van hergebruik. Het project ‘Klussen aan de Klarenstraat’ toont aan dat het mogelijk is een impopulair gebouwtype op een moeilijke locatie te realiseren. Reden genoeg om met hen te spreken over wat de rol van de architect is (of zou kunnen zijn) bij het nadenken over radicale vormen van hergebruik van bestaande structuren.