Duinwyck ’s-Gravenhage/The Hague L.M. van den Berg & J.J. Groenema

Auteurs

  • Paul Kuitenbrouwer TU Delft, Architecture and the Built Environment

Samenvatting

De meest opvallende ontwikkeling in de Haagse woningbouw in het interbellum was die van de ‘woonhotels’: grote appartementengebouwen, vooral ontwikkeld voor mensen die terugkeerden uit Nederlands- Indië en gewend waren aan de luxe van veel personeel, maar dat niet meer konden betalen. Woonhotels als Huize Boschzicht, Parkflat Marlot, de Nirwanaflat, de Hogenhouck, de Willemsparkflat en Duinwyck beschikten over gemeenschappelijke keukens, een boodschappenservice en elk modern comfort, zoals centrale verwarming. Er ontwikkelde zich door het grote verschil in aantal kamers en situering geen ‘standaardplattegrond’, maar de toegevoegde waarde van de gemeenschappelijke voorzieningen (café-restaurant met ontvangstsalons, leeszaal, wasserij, winkel met postagentschap, logeerkamers – behorend bij kleinere appartementen; ook gescheiden te gebruiken – garages met autoservice, fietsenbergplaats en halfverdiept centraal verwarmingsgebouw) maakt een nadere beschouwing van het laatst gerealiseerde Haagse woonhotel Duinwyck, destijds als ‘woondorado’ aangeprezen, zeer de moeite waard.

Het gebouw, in de stijl van de late Nieuwe Haagse School ontworpen, heeft een U-vormige plattegrond en bestaat uit vijf lagen, waarvan de bovenste terugspringt. Een centraal trappenhuis en vier trappenhuizen in de twee zijvleugels, elk met personenlift én dienstlift, ontsluiten de appartementen via een netwerk van overlopen en gangen. De zijvleugels worden halverwege doorsneden door afsluitbare toegangen naar het binnengebied, waar onder toeziend oog van een portier de auto in een van de garageboxen kan worden geparkeerd.

##submission.downloads##

Gepubliceerd

2018-06-01