Tussen serialiteit en monumentaliteit

De architectuur van de nieuwe woonhof

Auteurs

  • Like Bijlsma TU Delft, Architecture and the Built Environment
  • Nynke Jutten TU Delft, Architecture and the Built Environment

Samenvatting

Op de website van De Grote Hof in Ypenburg staat naast het logo van het gebouw de aanprijzing: ‘Hoffelijk wonen, vorstelijk leven’.1 Dat hier op een bijzondere manier gewoond kan worden, blijkt volgens de site vooral uit het feit dat De Grote Hof niet lijkt op de aangrenzende buurten. Of dit wonen werkelijk vorstelijk genoemd kan worden, is nog maar de vraag, gezien de niet al te royaal bemeten plattegronden op de website. De slagzin lijkt vooral betrekking te hebben op de bijzondere architectuur van het complex: vijf monumentale hoven, aaneengeschakeld tot een groot woonpaleis, van een afstand herkenbaar aan de imposante sculptuur van de donkere bakstenen gevels.

De Grote Hof staat niet op zichzelf. Overal in Nederland worden momenteel projecten gerealiseerd, waarin een besloten, gemeenschappelijke ruimte het karakter van het wonen bepaalt.2 De bijzondere vormgeving van de gemeenschappelijke ruimte wordt doelbewust gebruikt om de woningen te verkopen. Deze besloten ruimte is vaak afgekeerd van de openbare routes en daarmee slechts via vernauwingen of poorten verbonden. De architectuur is markant en contrasteert met die van de omgeving. Hoewel de projecten grotendeels bestaan uit rijtjeshuizen – een constante in de Nederlandse woningbouw – is dit niet in de gevels afleesbaar. Het uitgesproken karakter van de gemeenschappelijke ruimte wordt ontleend aan een breed scala aan architectonische bewerkingen, die vaak niet eenduidig of zuiver zijn. Ze resulteren in stedelijke ruimtes die een zekere dubbelzinnigheid lijken te hebben ten aanzien van het publieke dan wel collectieve karakter van het gebied. Deze dubbelzinnigheid beïnvloedt ook de traditionele relatie tussen het private domein van de woning en het publieke domein van de stad, en daarmee de interne organisatie van de woning.

De schakeling van woningen in een blok of een rij gaat in deze recente projecten samen met klassieke compositiemiddelen als hiërarchie, symmetrie, omlijsting en monumentaliteit. Architectonische elementen als toegangen, dakranden en plinten worden uitvergroot, waardoor de gemeenschappelijke identiteit wordt versterkt. Deze bewerking sluit aan bij de woningbouwtraditie die zijn oorsprong vindt in het stadspaleis.3 Het Zuid-Europese appartementenhuis, het Duitse Mehrfamilienhaus en het Franse maison à loyer zijn gebouwtypen die zijn ontstaan vanuit deze traditie. De architectuur van deze gebouwen suggereert de zelfstandige eenheid van een enkele grote villa, die echter ingericht is voor bewoning door meerdere families. Deze traditie staat tegenover het Nederlandse model, waar individuele huizen zich schikken naar de architectuur van het stedelijke bouwblok. De stadsvilla is een zelfstandige architectonische schakel tussen de individuele woning en de stedelijke architectuur.

Om de architectuur van de nieuwe woonhof4 te kunnen benoemen, vergelijken we hem met de typologie en de architectuur van het Nederlandse rijtjeshuis, en die van het Franse courhuis. Hoe wordt gemeenschappelijkheid vormgegeven in deze beide modellen? Op welke wijze krijgt de relatie tussen privaat en publiek gestalte? Wat is de betekenis van de gemeenschappelijke ruimte voor de stad?

##submission.downloads##

Gepubliceerd

2018-06-01